Favorieten Waar kopen? Contact Mijn account
  • Nieuws

Al onze expertise tot uw dienst

We helpen je om je vaardigheden te ontwikkelen via opleidingen, onze tutorials en onze expertisecentra. Ons downloadcentrum maakt het gemakkelijk om alle productinformatie en regelgevende informatie over onze assortimenten te vinden.

Missie

Al meer dan 45 jaar ontwerpt, standaardiseert, produceert en distribueert Delta Plus wereldwijd een volledig pakket oplossingen op het gebied van persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen (PBM's) om professionals op het werk te beschermen.

Familiegeschiedenis

Onze geschiedenis

#

Normen en richtlijnen

Wij zijn actief op een gereguleerde wereldmarkt in vele landen. Als gevolg daarvan moeten wij rekening houden met normeringen die per land of regio sterk kunnen verschillen.
Het gemeenschappelijke doel van onze productmanagers en diensten is het
aanbieden van betrouwbare, duurzame en hoogwaardige producten die voldoen aan de voorschriften en/of normen van elke regio waar ze worden gebruikt.
#
#

Standards and certifications

All you need to know about PPE standards

Filter
Standards

EN136 : volgelaatsmaskers

De norm omvat de proeven betreffende de temperatuursweerstand, stootbestendigheid, vlambestendigheid, thermische stralingsbestendigheid, trekvastheid, bestendigheid tegen reinigingsmiddelen en desinfectie. Bovendien moet er zichtbaar een markering en een informatieblad van de producent bestaan.

EN14387 : gas- en combinatiefilters

Deze norm bevat laboratoriumproeven om de conformiteit te controleren van de stootbestendigheid, temperatuursweerstand, vochtigheidsweerstand, weerstand tegen corrosieve omgevingen en de mechanische en ademhalingsweerstand.

EN143 : deeltjesfilters

Deze norm betreft de stootbestendigheid, temperatuursweerstand, vochtigheidsweerstand, bestendigheid tegen corrosieve omgevingen en de mechanische en ademhalingsweerstand.

EN140 : half- en kwartmaskers

Deze norm betreft de testmethoden voor de bestendigheid tegen stoten, reinigingsmiddelen en desinfecteermiddelen, temperatuur, open vuur en ademhalingsweerstand.

ANSI (US American National Standards Institute) Z87.1

Specificaties van algemene en minimale vereisten, testmethodes, selectiemethodes, gebruik en onderhoud van oog-en gezichtsbescherming.

ASTM-F-2178-12

Standaard testmethode voor het bepalen van de boogvlamindex en standaardspecificatie voor gezichtsbeschermingsproducten.

GS-ET 29

Eisen, performanties en testmethodes voor gelaatsschermen met bestrekking tot bescherming tegen vlamboog.

EN1731

Specificaties van materialen, ontwerp, performance en testmethodes voor oog- en gelaatsbescherming van het type “raster”, industrieel gebruik.

CSA Z94.3

Deze norm voor veiligheidsbrillen heeft betrekking op oog- en gezichtsbescherming voor toepassingen in Canada.

EN 166

Deze norm is van toepassing op alle typen persoonlijke oogbeschermingsmiddelen tegen gevaren die het oog zouden kunnen beschadigen, met uitzondering van nucleaire straling, röntgenstraling, laserstraling en infrarode straling van lage temperatuur bronnen. Niet van toepassing op oogbeschermers waarvoor aparte normen bestaan (antilaser oogbeschermer, algemeen gebruikte zonnebrillen, enz.)

EN379

Specificaties van de vereisten voor automatische lasfilters, dat wil zeggen lasschermen met een automatische variatie van de overdrachtsfactor. Deze schermen dienen de lassers te beschermen bij het lassen en bij het uitvoeren van aanverwante technieken.

EN 169

Specificaties van veiligheidsvereisten in verband met schaal verhoudingen betreffende de doorlaatbaarheid van filters bestemd om werknemers te beschermen tegen lasrisico’s en aanverwante. Specificaties en relatieve vereisten aan lasfilters met dubbele schaalnummering.

EN 175

Specificaties van veiligheidsvereisten voor beschermingsuitrustingen voor ogen en gezicht bij het lassen en aanverwante technieken (monturen/filterhouders).

EN 170

Specificaties van veiligheidsvereisten in verband met schaalverhoudingen betreffende de doorlaatbaarheid van filters bij risico’s van ultravioletstraling.

EN 172

Specificaties van veiligheidsvereisten in verband met schaalverhoudingen betreffende de doorlaatbaarheid van filters bij risico’s van blootstelling aan direct zonlicht, industrieel gebruik.

OVERIGE HOMOLOGATIES (BUITEN DE EUROPESE UNIE)

Bepaalde van onze producten zijn gehomologeerd volgens de normeringen van meerdere landen.
Deze producten (en/of hun verpakking) dragen de volgende markering:

USA

logo ansi



 

Argentinië

 

 

 

logo standards argentina


 

Brazilië

 

 

 

 

CA

China

 

 

UK standards
Canada


 
Ukraïne
 
Euraziatische Economische
Unie (Rusland, Wit-Rusland en
Kazachstan)

 

Verenigd Koninkrijk

 

 

picto UKCA


 
Mexico


 

 

KEURINGSPROCEDURE

• PBM van categorie 1: evaluatie van de conformiteit door de fabrikant (Module A)
• PBM van categorie 2 en 3 : EU-onderzoek van deze types PBM’s (Module B) door een gecertifieerd en onafhankelijk orgaan die de conformiteit aan de EU-verordening 2016/425 nagaat met behulp van geharmoniseerde normen vastgelegd in de verordening. Met aflevering van een attest van onderzoek “EU type” (een confidentieel document).
• PBM van categorie 1,2 en 3 : CE markering op het product.
• PBM van de categorie 3 : controle door een beëdigd en onafhankelijk organisme dat de conformiteit garandeert van de productie van het onderzochte PBM op twee manieren: - ofwel follow-up van de conformiteit met het type op basis van de interne controle van de productie en controles van het product met willekeurige tussenpozen (Module C2) - ofwel conformiteit met het type door de kwaliteit van de productiemethode te garanderen (Module D)
• PBM van categorie 1, 2 en 3: Bevestiging van de fabrikant van de EU conformiteitsverklaring aan de eindgebruiker, de distributeur en aan de erkende autoriteiten die de markt bewaken, van de conformiteit aan de EU Verordening 2016/425.

EN ISO 374-5 TEGEN DE GEVAREN VAN MICROORGANISMEN

De norm EN ISO 374-5 gaat over de eisen en testmethodes voor veiligheidshandschoenen die bedoeld zijn de gebruiker te beschermen tegen micro-organismen (schimmels en bacteriën, virussen optioneel).

Doordringen van schimmels en bacteriën (getest volgens de norm EN374-2): test waarmee wordt nagegaan of er geen lucht en water door de handschoen komt.

Doordringen van virussen (getest volgens de methode B van ISO 16604): proces waarmee de weerstand wordt bepaald tegen het doordringen van pathogenen die door het bloed worden overgedragen.

– Testmethodes waarbij de bacteriofaag Phi-X174 wordt gebruikt.

Volgens het type zal de handschoen één van de onderstaande pictogrammen rijgen:

 

 

Toepassingsvoorbeelden:

Het gebruiksdomein is bepalend want naargelang het geval moet de handschoen eventueel meerdere eigenschappen combineren om te voldoen aan de nodige eisen voor bescherming. Het is dus heel belangrijk na te gaan wat de aanbevolen gebruiksdomeinen zijn en de resultaten te bekijken van de testen die in een laboratorium zijn uitgevoerd en die u in de gebruiksaanwijzing vindt. Het is echter aan te bevelen na te gaan of de handschoenen geschikt zijn voor het gebruik dat u ze gaat geven door ze eerst zelf te testen, want de omstandigheden op de werkplek kunnen anders zijn dan die tijdens onze test, naargelang de temperatuur en de mate van slijtage en degradatie.

EN ISO 374-1 GEVAREN VAN MICROORGANISMEN EN CHEMISCHE RISICO’S

Norm EN ISO374-1 gaat over de eisen voor veiligheidshandschoenen die dienen om de gebruiker te beschermen tegen gevaarlijke chemische producten.

Doordringbaarheid (getest volgens de norm EN374-2): Verspreiding, op niet-moleculair niveau, van een chemische stof en/ of een microorganisme via de poriën, naden, microgaatjes of andere imperfecties die voorkomen in het materiaal van de veiligheidshandschoenen.

Degradatie (getest volgens norm EN374-4) : Bepaling van de fysieke bestendigheid van de materialen tegen degradatie na permanent contact met gevaarlijke, chemische producten.

Doorlaatbaarheid (getest volgens de norm EN374-3 of EN16523): Proces via welk een chemisch product zich op moleculair niveau kan verspreiden door het materiaal van veiligheidshandschoenen heen via continu contact.

De EN ISO versie van norm EN374-1, introduceert beschermingstype 3 tegen doorlaatbaarheid van chemische producten:

- Type A: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor zes testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.

- Type B: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 2 voor drie testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.

- Type C: De handschoen wordt beschouwd als bestand tegen chemicaliën als zij een prestatieindex voor doorlaatbaarheid krijgen van tenminste 1 voor 1 testchemicaliën uit de lijst met chemicaliën bepaald in de norm.

ISO 18889 TEGEN DE GEVAREN VAN PESTICIDES

De norm ISO 18889 legt de eisen vast voor veiligheidshandschoenen bij het werken met pesticides voor landbouwers en voor seizoensarbeiders.

De handschoenen klasse G1 voldoen bij een relatief laag risico. Ze zijn niet geschikt voor het werken met pesticides met een hoge concentratie noch bij mechanische risico’s. Dit type handschoenen zijn meestal wegwerphandschoenen.

Handschoenen klasse G2 kunnen gebruikt worden bij een aanzienlijk en hoger risico, dat zowel voor verdunde pesticideconcentraties als hoge concentraties. Deze handschoenen klasse G2 voldoen ook aan een minimale mechanische weerstand en kunnen dus ook bij werkzaamheden worden ingezet waar een minimale mechanische bescherming vereist is.

Handschoenen klasse GR beschermen enkel de palm van de hand en zijn geschikt voor werknemers die een risico lopen op contact met opgedroogde resten of deels opgedroogde resten van pesticides die nog op de oppervlaktes van de planten aanwezig zijn bij het oogsten of nabehandelen van de planten.

EN407 THERMISCHE RISICO’S - HITTE EN VUUR

Norm EN407 bepaalt de testmethoden, de algemene vereisten, de thermische prestatieniveaus en de markering van beschermingshandschoenen en hun manchet tegen hitte en/of vuur. De norm is van toepassing op alle handschoenen die handen moeten beschermen tegen hitte en/ of vlammen in de volgende vorm(en) : vuur, contactwarmte, convectiewarmte, stralingswarmte, kleine hoeveelheden spetters van gesmolten metaal of grote hoeveelheden spetters van smeltend metaal.

 

Indien het product weerstand biedt tegen ontvlambaarheid, zal bij het product het volgende pictogram vermeld worden                                                                                                          


Als er geen weerstand is tegen ontvlambaarheid (0 of X), dan vermelden we het pictogram      

EN ISO 10819 VERMINDEREN VAN DE EFFECTEN DOOR TRILLINGEN

De norm EN ISO 10819 legt de eisen vast van de performanties van de veiligheidshandschoenen om trillingen te reduceren. Hierbij gelden zowel eisen qua dikte als qua uniformiteit van het materiaal dat de trillingen moet opvangen. Dit type handschoenen reduceert gezondheidsrisico’s door trillingen doorgegeven via de handen, maar elimineert deze niet. De factor waarmee de trillingen worden doorgegeven binnen een bandbreedte van 25 tot 200Hz moet 0.90 zijn of lager. Bij metingen binnen een bandbreedte van 200 tot 1250Hz moet de factor 0.60 zijn of lager.

EN421 TEGEN DE GEVAREN VAN IONISERENDE STRALEN EN RADIOACTIEVE VERVUILING

Deze norm legt de eisen vast voor de veiligheidshandschoenen gebruikt in omgevingen met risico op ioniserende straling of omgevingen met radioactieve stoffen.

Een handschoen die beschermt tegen radioactieve vervuiling moet vloeistofdicht zijn volgens de norm EN374-2.

Een handschoen die beschermt tegen ioniserende straling moet, naast het vloeistofdicht zijn volgens EN374-2, ook nog een bepaalde hoeveelheid zware metalen bevatten zoals lood.

EN511 THERMISCHE RISICO’S - KOUDE

Norm EN511 definieert de vereisten en testmethoden voor handschoenen die beschermen tegen koude die door convectie en geleiding wordt overgedragen tot -30°C (optioneel tot -50°C). Deze koude kan verband houden met weersomstandigheden of met een industriële activiteit.

Bij het selectieproces van een handschoen voor bescherming tegen kou moet rekening worden gehouden met meerdere parameters zoals de omgevingstemperatuur, de gezondheid van de persoon, de duur van de blootstelling, het activiteitenniveau etc.

EN388 : ISO 23 388 MECHANISCHE RISICO’S

Norm EN388 is van toepassing op alle types beschermingshandschoenen voor wat betreft fysische en mechanische gevaarsinvloeden door schuren, snijden, perforatie en afscheuren. Sinds de 2016-versie van de norm zijn nieuwe, optionele prestaties toegevoegd.

 

 

PRESTATIENIVEAUS VEREISTEN

1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN AFSCHURING Aantal cycli nodig om het proefstuk te doorslijten met een gelijkblijvende snelheid

1 t/m 5 : WEERSTAND TEGEN DOORSNIJDING DOOR MESBLADEN Aantal cycli nodig om het proefstuk te doorsnijden met een circulair zaagblad en op gelijkblijvende snelheid.

1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN SCHEUREN Minimale kracht die nodig is om het proefstuk te scheuren.

1 t/m 4 : WEERSTAND TEGEN PERFORATIE Kracht die nodig is om het proefstuk te doorboren met een genormaliseerde stans.

A t/m F : WEERSTAND TEGEN SNIJDEN MET ZAAGBLAD (TDM-test) Kracht nodig voor een recht zaagblad om het proefstuk door te snijden op een snijvlak van 20 mm.

ø of P : WEERSTAND TEGEN EEN SCHOK OP HET MIDDENHANDSBEEN Minimale beperking van de schok op de hand.

 

Weerstand tegen de schok op het middenhandsbeen: indien deze prestatie vermeld is, wordt de markering
“P” gebruikt.

 

Zaagblad, 2 testmethoden:


EN388 6.2. :
Voor lage en gemiddelde snijrisico’s. Een circulair zaagblad waarop een constante druk van 5N
wordt uitgevoerd, gaat van voren naar achter totdat het proefstuk doorgesneden is. Men meet
het aantal uitgevoerde cycli en wijst het overeenkomstige niveau toe.


EN ISO 13997 :
Voor materialen die het zaagblad bot maken tijdens de EN388 6.2 -test en/of gedeeltelijk bestand
zijn, voor hoge snijrisico’s. Een recht zaagblad met een snijvlak van 20 mm waarop één beweging
wordt uitgevoerd met een kracht van 2N. De test wordt opnieuw uitgevoerd met een andere
kracht en net zoveel keren als nodig is om het proefstuk door te snijden. Een niveau wordt
toegewezen dat overeenkomstig is met de nodige kracht om het proefstuk door te snijden. Deze
methode vertegenwoordigt meer gebruikssituaties waarbij een hoog snijrisico is.

 

ANSI ISEA (US American National Standards Institute) 105
Classificatie en specificaties voor bescherming van de hand. Deel 5.1.1. Bestendigheid tegen snijden.
Benodigde gewicht voor een recht zaagblad het proefstuk door te snijden in één snijbeweging.

ANSI/ISEA Z89.1: (American National Standards Institute) Amerikaanse norm voor hoofdbescherming in de industrie

VERPLICHT

Type 1: De kracht van de impact mag niet meer zijn dan 4,450 N wanneer een gewicht van 3.6kg (8 lb) met een snelheid van 5.5m/s (meter per seconde) op de helm wordt toegepast.

Penetratie: Een penetratietest met een gewicht van 1 kg mag geen contact geven met het testhoofd bij een snelheid van 7.0 m/s.

Ontvlambaarheid: De helm mag niet langer dan 5s branden met uitstraling van vlammen na het terugtrekken van de vlam.

Elektrische weerstand: Een test met 20.000V geeft een klasse E of 10.000V voor een klasse G. Klasse C biedt geen bescherming tegen elektrische risico's.

Type 2: Aanvullend op de vereisten van type 1, moet type 2 aan de volgende eisen voldoen.

Energie absorptie: de versnelling mag niet meer zijn dan 150g in het geval van een val van een voorwerp op de helm of zijdelings bij gebruik van een testhoofd van 5kg aan 3.5 m/s.

Laterale bescherming: zowel vooraan, achteraan als zijdelings mag er geen contact zijn met het testhoofd bij een penetratietest met 1kg aan een snelheid van 5m/s.

 

FACULTATIEF

ANSI/ISEA Z89.1 4 Optionele testen: lage temperatuur (LT), hoge temperatuur (HT), test voor omgekeerd dragen en high visibility test.

EN812 : Stootpet voor de industrie

VERPLICHT

Inslag*: Deze PBM beschermt tegen inslag als de drager zich stoot tegen structuren of voorwerpen. Hij beschermt in geen enkel geval tegen de inslag als gevolg van de val van een voorwerp. De energie die op de helm wordt uitgeoefend bereikt bij de test 12,25 J.

Doordringbaarheid*: de punt van de massa die bij de test wordt gebruikt (0,5 kg op 0,5 m) mag niet in contact komen met de schedel. * De inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van +50°C en -10°C. Mag in geen enkel geval ter vervanging van een industriële veiligheidshelm worden gebruikt (EN397).

 

FACULTATIEF

Bij extreme temperaturen: de inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van -20°C of -30°C. Beschermt tegen een toevallig contact van korte duur met een geleider van elektriciteit onder spanning die 440 VAC kan bereiken.

Niet ontvlambaar: de stootpet mag geen vlam ontwikkelen langer dan 5s nadat de vuurhaard is verwijderd (markering F).

 

EN50365 : Elektrisch isolerende helmen voor gebruik bij laagspanningsinstallaties

VERPLICHT

isolerende helmen voor gebruik bij laagspanningsinstallaties

 

VERPLICHT

 

Elektrisch isolerende helmen voor gebruik op of dicht bij installaties onder spanning die niet groter is dan 1000 VAC of 1500 VDC (elektrische klasse 0). Als deze helmen gebruikt worden samen met andere beschermingsmiddelen die elektrisch isolerend zijn, vermijden ze dat gevaarlijke stroom het hoofd van mensen bereikt. Deze facultatieve tests voor elektrische isolatie zijn strenger dan die van de norm EN397 en ze vullen deze testen aan. (markering van de 2 driehoeken klasse 0).

EN ISO 21420 ALGEMENE EISEN

Referentienorm die niet alleen kan worden gebruikt, maar uitsluitend samen met een andere norm die eisen bevat over de beschermingsprestaties.

• Onschadelijk zijn (pH, chroom-VI gehalte, enz.).

• Maatschema’s volgen (zie onderstaande tabel).

• Beoordelen van de tastzin, het ademend karakter en het comfortniveau.

• Voldoen aan voorschriften inzake markering, informatie, identificatie.

 

GENORMALISEERDE ETIKETTERING/IDENTIFICATIE
Elke beschermende handschoen moet duidelijk geïdentificeerd zijn door zijn genormaliseerd
etiket, waarop u de volgende informatie vindt :
• Het logo van ons merk.
• De productreferentie of de commerciële naam.
• De maat.
• Een aanduiding dat een gebruiksaanwijzing beschikbaar is bij het artikel.
• Het/de normalisatiepictogram(men) met bijbehorende prestatiecijfers.
• Het lotnummer
en/of
productiedatum.
• Als van toepassing, de vervaldatum.

EN397 : Industriële veiligheidshelm

VERPLICHT

Inslag *: kracht die wordt overgebracht aan het hoofd van de pop mag niet groter zijn dan 5 kN bij de val van een voorwerp van 5 kg vanaf 1 m hoogte. De energie als het voorwerp bij de test op de helm valt, bereikt 49 J.

Doordringbaarheid*: de punt van de massa die bij de test wordt gebruikt (3 kg op 1 m) mag niet in contact komen met de schedel.

Brandbaarheid: de helm mag niet meer dan 5 s branden met uitstraling van vlammen na het terugtrekken van de vlam.

* De inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van +50°C en -10°C.

FACULTATIEF

Bij extreme temperaturen: de inslag- en doordringbaarheidstesten zijn uitgevoerd bij een omgevingstemperatuur van +150°C en -20°C of -30°C. Beschermt tegen een toevallig contact van korte duur met een geleider van elektriciteit onder spanning die 440 VAC kan bereiken. Beschermt tegen laterale compressie. De laterale compressie van de helm moet ≤ 40 mm zijn Bestendigheid tegen het spatten van gesmolten metaal.

Europese richtlijn : verplichtingen van de eindgebruiker

89/391: Identifi ceren en evalueren van de risico’s, treff en van preventie- en beschermingsmaatregelen, informeren van de werknemers.

 

2004/37: Risico’s verbonden aan de blootstelling aan kankerverwekkende of mutagene stoff en: identifi ceren van de gevaren, «maximale blootstellingswaarde », ademhalingsbescherming.

 

89/656: Kiezen en gebruiken van de geschikte PBM, informeren en opleiden van de gebruikers, nazicht en vervangen van de PBM indien nodig.

EN16350 : ELECTROSTATISCHE EIGENSCHAPPEN

De EN16350 norm legt bijkomende eisen vast voor veiligheidshandschoenen die gebruikt worden in omgevingen met een risico op ontvlambare stoffen of explosieven.

Overige elektrostatische eigenschappen kunnen worden gedefinieerd via de EN1149-1 (vastgestelde elektrostatische weerstand langs de oppervlakte van een materiaal) of de EN1149-3 (verzwakken van de spanning), maar die zijn niet voldoende om de handschoenen te evalueren op hun performantie om electrostatische spanning te verminderen.

EN12477 RISICO’S BIJ LASSEN

Vereisten en testmethoden voor handschoenen die gebruikt worden voor handlassen en snijbranden van metalen en verwante technieken. Lashandschoenen worden in twee typen ingedeeld : B wanneer een grote vingergevoeligheid (bijvoorbeeld bij TIG-lassen) is vereist en A voor andere lastechnieken.

DE VERORDENING (EUROPESE UNIE)

De EU verordening 2016/425 legt de eisen vast voor de ontwikkeling en de vervaardiging van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBMs) teneinde deze op de markt te brengen met als doel de gezondheid
en de veiligheid van eindgebruikers te garanderen. Fabrikanten die conform deze eisen van de verordening producten vermarkten, mogen dan ook de CE markering op hun PBMs aanbrengen. Deze EUverordening
2016/425 vervangt sinds 21/4/2018 de EEG-richtlijn 89/686.

DE NORMALISERING

Het doel van de normalisering is om testmethodes uit te werken en eisen te stellen onder de vorm van normen die de technische specificaties van de produkten definiëren. Bepaalde van deze normen,
hoofdzakelijk verwijzend naar producteisen, zijn geharmoniseerd in de EU Verordening 2016/425. Het respecteren van deze geharmoniseerde normen geeft blijk van conformiteit aan de eisen van de EU
Verordening 2016/425.

DE KLASSERING

In functie van de graad van het gedekte risico definieert de verordening de categorieën van PBM’s en legt de verschillende verplichtingen vast voor de fabrikant:
• PBM van eerste categorie : Bescherming tegen minimale risico’s.
• PBM van categorie 2 : Alle PBMs die niet van categorie 1 of 3 zijn.
• PBM van categorie 3 : Bescherming tegen risico’s met invaliditeit of dood tot gevolg.

DE VEILIGHEID VOOR LEVENSMIDDELEN

De verordening (EG) nr 1935/2004 van het Europees parlement en van de raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.

 

Materialen en voorwerpen dienen overeenkomstig goede fabricagepraktijken te worden vervaardigd, zodat zij bij normaal of te verwachten gebruik geen bestanddelen afgeven aan levensmiddelen in hoeveelheden die :

• voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren ;

• tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling of tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen van levensmiddelen kunnen leiden.

 

Voor plastic materialen die in contact komen met levensmiddelen, is de EUverordening nr. 10/2011 van toepassing en de regelingen die hieruit voortvloeien.

 

De materialen van PVC/Vinyl of Latex/Nitril (indien geen plaatselijke wetgeving voorhanden is) zijn direct onderworpen aan deze reglementen. Zij geven:

• Lijsten van toegelaten componenten.

• Criteria van zuiverheid die van toepassing zijn op sommige bestanddelen.

• Limieten van specifieke migratie in levensmiddelen van sommige bestanddelen.

• Maximale resthoeveelheden van bepaalde bestanddelen in het materiaal.

• Een totale migratielimiet in de levensmiddelen.

• Een limiet voor de hoeveelheid metaal die de plastic materialen en voorwerpen mogen bevatten.

 

Bijlage III van Reglement (EU) 10/2011 geeft een lijst simulatiestoffen waarvan gebruik moet worden gemaakt voor de controle op migratie van bestanddelen van materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen :

 

• Water bevattende levensmiddelen (pH > 4,5) : Simulatiestof A, B en C.

• Zure levensmiddelen (pH ≤ 4,5) : Simulatiestof B.

• Alcohol bevattende levensmiddelen (≤ 20%) : Simulatiestof C.

• Alcohol bevattende levensmiddelen (> 20%): Simulatiestof D1.

• Vette levensmiddelen : Simulatiestof D1 en D2.

• Levensmiddelen die vrije vetten aan het oppervlak bevatten: Simulatiestof D2.

• Droge voeding : Simulatiestof E.

EN ISO 13688 BESCHERMENDE KLEDING - ALGEMENE EISEN

Referentienorm, die niet los gebruikt kan worden, maar alleen in samenhang met een andere norm van eisen met betrekking tot de beschermende prestatie. Deze norm definieert de algemene prestatie eisen met betrekking tot ergonomie, ongevaarlijkheid, maatsystemen, duurzaamheid, veroudering, compatibiliteit en markering van beschermende kleding en met betrekking tot informatie bij de beschermende kleding geleverd door de fabrikant.

ANSI ISEA (US American National Standards Institute) 105

NIOSH (US National Institute for Occupational Safety)

42 CFR Part84 Meerdere beschermingsniveaus van ademhalingsfi lters (niet
exhaustieve lijst):
• N95: fi ltert minimum 95% van de deeltjes (niet oliehoudend) uit de omgeving.
• N99: fi ltert minimum 99% van de deeltjes (niet oliehoudend) uit de omgeving.

EN405 : filter gelaatsstukken uitgerust met kleppen en gas- of combinatiefi lters

Deze norm bepaalt de testen betreff ende de duurzaamheid en de weerstand tegen slijtage, stootbestendigheid, vlambestendigheid en ademhalingsweerstand.

EN148-1 : standaard schroefaansluiting

Deze norm bepaalt het standaard aansluitsysteem waarmee de fi lters op het volgelaatsmasker worden aangesloten.

EN353-2 VERPLAATSBARE VALBESCHERMING OP FLEXIBELE LEVENSLIJN

Systeem bestaande uit een verplaatsbaar valstopapparaat met zelfremmende werking vast aan zijn flexibele levenslijn (touw, kabel…). Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in het geheel.

EN353-1 MOBIELE VALBEVEILIGING OP EEN VASTE LEEFLIJN

Systeem samengesteld uit een mobiele en automatische valstop vast op zijn support (rail of kabel). Een schokabsorber kan in het geheel zijn ingewerkt.

EN361 VALHARNAS

Bevestigingsmiddel voor het lichaam, bestemd om het vallen te stoppen. Het valharnas kan bestaan uit riemen, gespen en andere elementen ; op gepaste manier opgesteld en afgesteld op iemands lichaam, om hem te kunnen tegenhouden tijdens, alsook na de val.

EN355 ENERGIE ABSORBERS

Onderdeel van een valstopsysteem, die de valstop in alle veiligheid garandeert, door de kracht van de schok te verminderen.
OPGELET : wanneer een leeflijn wordt gebruikt bij een energie-absorber mag de totale lengte van het geheel niet meer zijn dan 2 m.

EN360 VALBEVEILIGING MET AUTOMATISCHE RAPPEL

Valstopsysteem met een automatische blokkage-functie en een systeem met automatische spanning en “rappel” voor de lijn. Een energieverdelingselement kan worden ingewerkt in de valbescherming.

EN365 ALGEMENE VEREISTEN VOOR DE GEBRUIKSAANWIJZING EN HET MARKEREN

Beschrijft de markeringen en de informaties (gebruiksaanwijzing) op of bij de PBM tegen valrisico’s.

EN364 TESTMETHODEN

Beschrijft de toestellen en de testmethodes voor PBM tegen valrisico’s.

EN363

Beschrijft de artikelen en de situaties voor individuele bescherming tegen valrisico’s.

Regulatory directives